De onderhandelingen voor een nieuwe cao Retail Non-Food zijn begonnen. Inmiddels hebben er twee overlegrondes plaatsgevonden. Tijdens de tweede ronde hebben we samen met werkgeversorganisatie INretail de inzet van beide partijen besproken. In dit bericht lees je waar we staan en wat de volgende stappen zijn.
De inzet van De Unie
De Unie wil afspraken maken die bijdragen aan koopkracht, waardering en duurzame inzetbaarheid voor alle werknemers in de sector.
Belangrijke voorstellen van De Unie zijn onder andere:
- Loon en looptijd: een cao van één jaar met koopkrachtverbetering voor iedereen, ook bovenin én buiten het loongebouw.
- Thuiswerk- en reiskostenvergoeding: een sectorale regeling, die de maximale fiscale vrijstelling volgt (momenteel 23 eurocent per kilometer met een maximum van 250 kilometer).
- Stagevergoeding: verhogen naar € 300,- per maand voor alle schoolniveaus.
- Gelijke beloning voor deeltijders: meerwerk moet hetzelfde worden beloond als overwerk.
- Afschaffen wachtdagen bij ziekte.
- Aanvullend geboorteverlof met 100% loon.
- Doorwerken na AOW-leeftijd op basis van vrijwilligheid.
Daarnaast pleit De Unie voor aandacht voor duurzame inzetbaarheid, kunstmatige intelligentie (AI) in de sector en modernisering van verlof- en feestdagregelingen.
De inzet van INretail
De werkgevers hebben hun voorstellen ook toegelicht. INretail stelt onder meer voor:
- Loon: een verhoging gelijk aan de nominale stijging van het wettelijk minimumloon.
- Looptijd: één jaar.
- Gelijke beloning voor deeltijders: meerwerk moet hetzelfde worden beloond als overwerk.
- Vervanging van het huidige individuele scholingsbudget door een collectief platform gefinancierd via het sociaal fonds.
- Meer flexibiliteit in roosters, bijvoorbeeld het kunnen wijzigen van vaste roostervrije dagen bij roosterproblemen.
- Onderzoek naar uitruil van feestdagen en een cao-à-la-carte keuzemogelijkheid.
- Aanpassing van cao-teksten om deze herkenbaarder te maken voor e-commercefuncties en modernere samenlevingsvormen.
Waar staan we nu?
Na het bespreken van alle voorstellen van de vakbonden en INretail hebben de werkgevers twee mogelijke richtingen op tafel gelegd:
- Nominaal loonmodel: de cao volgt het voorstel van werkgevers (en deels De Unie) om de stijging van het wettelijk minimumloon (WML) om te zetten naar een vast bedrag in euro’s. Het voornemen van de overheid is om het WML te laten stijgen naar 14,71 euro. Dat is 31 eurocent hoger dan het huidige WML. Deze 31 cent willen de werkgevers dan geven aan alle collega’s in het volledige loonhuis. In dat geval zou er nog ruimte zijn om te praten over aanvullende onderwerpen die vakbonden belangrijk vinden.De Unie heeft weliswaar een soortgelijk nominaal voorstel gedaan, maar het idee erachter is wezenlijk anders dan het voorstel van werkgevers. De Unie wil de 2,15% stijging van het WML volledig doorvoeren in het complete loonmodel. De verhoging van 2,15% van de hoogste trede wordt omgezet in een nominaal bedrag. In de loontabel mode staat in de trede D10 een bedrag van 17,73 euro. 2,15% maakt 38 eurocent van dat bedrag. Voor de collega’s die in deze salarisgroep zitten maar meer verdienen dan 17,73 euro wil De Unie dat zij ook 38 cent extra uurloon krijgen. Voor collega’s die buiten de loonschalen vallen (dus naast loonschaal I) moet de loonsverhoging 60 eurocent bedragen (namelijk 2,15% van 27,81 euro).
- Huidige loonsystematiek: de stijging van het minimumloon wordt in procenten toegepast binnen de schalen, maar niet voor werknemers boven of naast de loonschalen. In deze variant zou volgens de werkgevers het budget volledig benut zijn en is er geen ruimte meer voor andere afspraken.
De Unie vindt het belangrijk dat de loonontwikkeling de hele sector raakt — dus niet alleen de collega’s binnen de schalen, maar ook degenen die daarboven en -buiten vallen. Alleen dan blijft de Retail Non-Food een aantrekkelijke sector om in te werken én te blijven werken. Dat hebben we de werkgevers ook laten weten.
Toch hebben we als vakorganisaties in gezamenlijkheid gekozen voor richting 2. Dat is puur ingegeven door het feit dat beide voorstellen van werkgevers sowieso uitgaan van enkel een verhoging voor de collega’s die in het loonhuis vallen én niet voor de collega’s daarbuiten. En de voorstellen van de gezamenlijke vakbonden zijn voor de collega’s binnen het loonhuis identiek aan de huidige loonsystematiek. Daarom houden we eraan vast. We hebben er ons er ook nog niet bij neergelegd dat er dan vervolgens niets meer van waarde extra voor jou en je collega’s afgesproken kan worden.
Hoe nu verder?
De volgende onderhandelingsronde stond gepland op 4 november. Werkgevers hebben echter aangegeven eerst hun eigen achterban te willen raadplegen via ledenbijeenkomsten omdat de onderhandelingsdelegatie geen mandaat heeft voor beide oplossingsrichtingen. Daarom is deze ronde uitgesteld. Er is gezocht naar een nieuwe datum en dat is 26 november geworden. Dan gaan de gesprekken verder.
